Galerie Atelier Herenplaats in Rotterdam biedt kunstenaars met een verstandelijke beperking of psychische kwetsbaarheid al ruim 30 jaar een plek om onder professionele begeleiding hun talent te ontwikkelen én te tonen. Niet als dagbesteding, maar als werk. Het idee voor Herenplaats ontstond eind jaren ’80 toen oprichters Richard Bennaars en Frits Gronert opmerkten dat getalenteerde mensen met een verstandelijke of psychische beperking onvoldoende erkenning kregen.

Vergeten talent

Ik interview Richard Bennaars in Rotterdam aan een grote koffietafel die galerie met atelier verbindt. Terwijl we praten, lopen kunstenaars nieuwsgierig heen en weer of komen even een praatje maken. Richard schakelt moeiteloos tussen ons gesprek en zijn interactie met de kunstenaars. Hij vertelt hoe Herenplaats tot stand kwam: ‘Op een gewone kunstacademie werden deze kunstenaars vaak niet toegelaten. Daarom richtten Frits en ik in 1991 een aangepaste kunstvakopleiding op, speciaal voor talent dat anders vergeten zou worden.’ Het idee werd letterlijk op een bierviltje geschetst. Herenplaats zou gebouwd worden op vier pijlers:

  • Talent en motivatie – Alleen gemotiveerde kunstenaars met talent worden toegelaten.
  • Professionele begeleiding – Coaches met een kunst- én zorgachtergrond bieden ondersteuning.
  • Kwaliteit van materialen – Er wordt uitsluitend gewerkt met professioneel materiaal.
  • Serieuze benadering – Kunstenaars leren omgaan met materiaal en techniek, seriematig werken en het ontwikkelen van een eigen stijl.

Noodzaak om te creëren

Deze combinatie van ondersteuning en zelfstandigheid heeft een grote impact op de persoonlijke en artistieke ontwikkeling van de kunstenaars van Herenplaats. Een vijfde, minder tastbare factor is dan ook tijd. Richard ziet hoe kunstenaars zich ontplooien en steeds meer zelfvertrouwen krijgen. ‘Als je maar lang genoeg bezig bent, komt er vanzelf kwaliteit uit.’ Hij legt uit dat de werkwijze van neurodiverse kunstenaars vaak een obsessief element heeft. ‘Het komt recht uit hun donder!’  De motivatie van deze kunstenaars is niet zozeer publieke erkenning, maar de pure noodzaak om te creëren. Deze gedrevenheid geeft hun werk een rauwe eerlijkheid die moeilijk te evenaren is.  

Outsider art

Het werk van kunstenaars met een verstandelijke beperking of psychische kwetsbaarheid wordt vaak ‘outsider art’ genoemd. De term verwijst naar kunst die buiten de gevestigde kunstwereld wordt gemaakt, meestal door autodidacten. Het begrip kreeg vorm in de twintigste eeuw, toen kunst en muziek binnen psychiatrische instellingen werden ingezet als therapie, een groot contrast met de prikkelarme en gesloten benadering die in de negentiende eeuw gangbaar was. Deze verschuiving leidde tot de art brut-beweging, geïnitieerd door de Franse kunstenaar Jean Dubuffet. Hij verzamelde werk van psychiatrische patiënten die hij beschouwde als onafhankelijke kunstenaars, niet beïnvloed door heersende kunststromingen. Dubuffet vond dat hun kunst rauw en puur moest blijven, ongeremd door academische regels of commerciële verwachtingen.

Outsider art in Nederland

In Nederland heeft outsider art een andere ontwikkeling doorgemaakt dan in veel andere Europese landen. Pas in de loop van de jaren ’90 begon men hier de waarde van outsider art te erkennen, voornamelijk dankzij initiatieven zoals Galerie Atelier Herenplaats. De eerste grote outsider art-tentoonstelling werd in 1992 gehouden in museum Singer Laren. Richard vertelt dat het publiek en de media aanvankelijk niet wisten wat ze ermee aan moesten. Hij geeft een voorbeeld uit de praktijk: na een tv-optreden in een documentaireserie waarin Herman Brood een dag kwam schilderen met kunstenaars van Herenplaats, stond de volgende dag in de krant: ‘Herman Brood leert gehandicapten schilderen’. Richard: ‘Dat gingen we natuurlijk niet op het raam plakken. De eerste tien jaar moesten we vechten tegen dat label ‘gehandicaptenkunst’, dat beeld wilden we echt bijstellen.’

What's in a name?

De zoektocht naar de juiste term om het werk van kunstenaars met een verstandelijke en/of psychische beperking te omschrijven, duurt inmiddels al decennia. Richard vertelt: ‘Jean Dubuffet noemde het art brut, maar dat konden de Engelsen niet uitspreken.’ Kunsthistoricus Roger Cardinal schreef vervolgens een boek over dit onderwerp met de titel Outsider Art (1972), een begrip waarmee de stroming verder internationaal bekend werd. Sindsdien zijn er veel verschillende termen voorbijgekomen, zoals art différentié, art en marge en able art. Outsider art is de term die het meest is blijven hangen, maar tegenwoordig wordt ‘neurodiverse kunst’ gezien als de meest correcte benaming.

Richard vertelt dat hij pas in de jaren ‘90 ontdekte dat de term outsider art al sinds de jaren ‘70 bestond. Hij vond het wel een geuzennaam. ‘Zelf gebruik ik die term nog vaak, maar ik hoor mezelf toch ook steeds meer ‘neurodivers’ zeggen. Het is een hipper woord en het klinkt beter dan ‘kunstenaar met een beperking’.’ Voor nu denkt hij dat dit de beste term is. Bovendien klinkt het volgens hem ook nog eens interessant. Lachend voegt hij toe: ‘Er zijn weleens mensen die niet weten wat het betekent, maar het niet durven vragen – die gaan dan snel googelen.’

Strijd om zichtbaarheid

Richard vertelt verder over de ontwikkeling die Herenplaats doormaakte. In 1993 verhuisde het atelier naar een nieuwe locatie waar ze een jaar later hun eigen galerie openden. ‘We exposeerden altijd met gastkunstenaars, uit de buurt of net van de academie. Zo voorkwamen we dat het een plek werd waar je snel uitgepraat was, en stimuleerden we de dialoog tussen reguliere kunst en outsider art.’ Binnen hun eigen domein waren hun initiatieven altijd een succes, maar toch werd Herenplaats niet altijd geaccepteerd en moesten ze vechten voor erkenning. ‘We wilden graag meedoen aan een atelierroute in Rotterdam, maar we kregen herhaaldelijk geen reactie. Uiteindelijk kwam er iemand langs om te vertellen dat we niet op de plattegrond zouden worden opgenomen.' Waarom? 'Omdat we een galerie voor gehandicapten waren – daar kwam het wel op neer’, zegt Richard. Hij vervolgt: ‘Na 2001 werden we min of meer gedoogd, maar tegelijkertijd groeide onze bekendheid. Een galeriehouder in de straat promootte ons en Museum Boijmans Van Beuningen nam werk van onze kunstenaars op in de collectie.’

Wereldwijd waren er al veel musea die zich richtten op outsider art, maar Nederlandse musea liepen daarop flink achter. Richard vertelt: ‘Al bij ons tienjarig bestaan organiseerden we een symposium rondom de vraag of er een apart outsider art museum in Nederland moest komen. De conclusie was toen dat er géén apart museum opgericht moest worden, maar dat bestaande musea kunst van neurodiverse kunstenaars vanzelfsprekend zouden moeten opnemen in hun reguliere collectie. Maar dat deden ze niet, en dat doen ze nog steeds niet. En áls ze het al doen, dan belandt het in het depot.’ Tegenwoordig bevindt Herenplaats zich in een volgende fase: ‘We moeten onze plek zien vast te houden. Jonge, ‘hippe’ kunstenaars vertellen hetzelfde verhaal als wij, maar maken het wat sexyer en trekken daarmee meer aandacht, terwijl ze samenwerkingen met ateliers als het onze gebruiken bij het aanvragen van subsidies.’

Neurodiversiteit in Nederlandse musea

In Nederland is de erkenning van neurodiverse kunst nog steeds niet vanzelfsprekend. Hoewel een aantal kunstenaars inmiddels hun werk in reguliere musea en galeries mag tonen, blijft deze kunstvorm vaak onzichtbaar voor het brede publiek. Dit terwijl elders in Europa de verzamelingen die hun oorsprong vinden in psychiatrische ziekenhuizen, zoals de Prinzhorn-collectie in Heidelberg of de Art Brut-collectie van Dubuffet in Lausanne, wel opgenomen zijn en gepresenteerd worden in vooraanstaande musea. Deze musea laten het werk van neurodiverse kunstenaars écht zien en maken er interessante tentoonstellingen omheen. In Nederland is inclusiviteit vaak een beleidsmatige verplichting, geen intrinsieke motivatie. Richard: ‘Ja, musea en kunstinstellingen moeten in hun plannen voor fondsenwerving aangeven dat ze inclusief willen zijn, dat de hele samenleving moet participeren. Maar het gebeurt niet. In hun subsidieaanvragen kunnen ze het mooi verwoorden, maar in de praktijk voeren ze het niet uit.’ Komt dat doordat neurodiverse kunst als minderwaardig wordt gezien? Richard antwoordt: ‘Ze komen vaak niet eens bij de kunstwerken zelf uit. Of het moet hun smaak niet zijn, dat kan. Maar er is net zoveel variatie in reguliere kunst – waarom zou je dat dan wel allemaal mooi vinden? Dan kom je volgens mij dus bij de maker uit. Er wordt niet naar het werk gekeken, maar naar de persoon.’

Voorbij het label

Bij mensen die vooral práten over kunst, zoals kunsthistorici en -critici, leeft volgens Richard nog steeds de aanname dat neurodiversiteit iets zegt over de kwaliteit van de kunstenaar. ‘Misschien komt het er anders uit, of verhouden ze zich anders tot de maatschappij. Maar de manier van maken verschilt niet. Met gastkunstenaars hebben we dan ook nooit onduidelijkheden of gedoe gehad, terwijl galeriehouders en museumdirecteuren wel altijd de discussie opzoeken. Andere kunstenaars zeggen als eersten: ik denk hetzelfde, ik werk hetzelfde, ik bén hetzelfde.’ Volgens Richard moet de focus dan ook op het werk liggen, niet op de persoon. ‘Misschien kun je wat ze maken anders zien of categoriseren, omdat ze bijvoorbeeld autodidact zijn of geen kunstopleiding hebben gehad, maar de mens zelf moet je niet buitensluiten.’

Geen therapie, wel therapeutisch

Richard benadrukt het belang van kunst voor iedereen. Naar kunst kijken, maar vooral ook kunst beoefenen. ‘We worden soms als therapeutisch centrum gezien, maar ik zeg altijd heel duidelijk: we doen beslist niet aan therapie, maar kunst maken werkt wel therapeutisch.’ Herenplaats is onderdeel van een grote zorgorganisatie in Rotterdam; die spreekt van ‘cliënten’. Hij zegt stellig: ‘Die term wordt hier niet gebruikt. Technisch gezien zijn wij dagbesteding, maar dat vind ik een vreselijk woord. Dit is werk, de mensen die hier komen zijn kunstenaars, of op z’n minst aspirant-kunstenaars.’  

Samenwerking met Business Art Service

Sinds 2013 werkt Herenplaats samen met Business Art Service. Richard vertelt dat hij bewust heeft gekozen voor een samenwerking bij de verhuur van kunst. ‘Met één been in de zorg en met het andere in de kunstwereld: dat is veel. Dus laat ik niet ook nog eens de ondernemer uit gaan hangen. Mijn core business is werken met deze mensen, met deze kunstenaars.’ Hij benadrukt: dit is werk. Geen therapie, geen dagbesteding. 'Deze makers kunnen hun werk alleen zelf niet zo goed verkopen. Daar helpen wij bij, via jullie hebben wij dat benodigde netwerk.’ De kunstenaars van Herenplaats maken inmiddels vast onderdeel uit van de collectie van Business Art Service en worden regelmatig geëxposeerd bij klanten, waaronder het UWV – een organisatie waar de thematiek van inclusie en gelijke kansen sterk leeft, en waar het werk van Herenplaats-kunstenaars goed tot zijn recht komt.

Meer dan financiële steun

Galerie Atelier Herenplaats ervaart veel voordelen aan de samenwerking met Business Art Service. Allereerst genereert elk kunstwerk dat via Business Art Service wordt verhuurd een vast bedrag per maand. Richard: ‘Dat levert een mooi bedrag per jaar op. En dat hebben we hard nodig, want als we niets zouden verkopen of geen geld van samenwerkingen zouden binnenkrijgen, wordt onze tent gesloten; we kunnen het anders gewoon niet opbrengen’. Maar de voordelen van deze samenwerking reiken verder dan financiële steun. Door de kunstwerken in bedrijven te plaatsen, komen meer mensen in contact met neurodiverse kunst, aanvankelijk vaak zonder dat ze het doorhebben. Dit vergroot de waardering en acceptatie voor deze groep. Volgens Richard is het werk van kunstenaars van ateliers als Herenplaats voor het publiek een laagdrempelige manier om kennis te maken met kunst, omdat het vaak wat toegankelijker is. ‘What you see is what you get, het werk is daardoor misschien wat makkelijker te ervaren. Dat maakt de weg vrij voor mensen die via jullie met ons in contact willen komen.’

Toekomst

Galerie Atelier Herenplaats blijft werken aan hun missie: het werk van neurodiverse kunstenaars promoten en ze een podium bieden. Met projecten, tentoonstellingen en samenwerkingsinitiatieven zetten zij zich in voor een inclusieve kunstwereld waarin iedereen – ongeacht achtergrond – een stem heeft. Richard: ‘Het is belangrijk dat instellingen als wij ervoor zorgen dat deze kunst zichtbaar is, anders gaat er heel veel talent en werk verloren.’

We komen nog even terug op de labels. Richard: ‘Misschien komt het nog wel, dat we het onderscheid niet meer hoeven te maken en labels overbodig worden. Dat lijkt me wel het streven. Maar voor nu zeg ik: laten we het over de kunst hebben en niet over de maker. Ook reguliere kunstenaars hebben een rugzakje. Sterker nog, bijna alle mensen hebben een rugzakje. Heb jij ooit een normaal mens gezien?’